In het boek "Priesteres van Avalon" komt de hoofdrolspeelster in het huidige Nederland met haar Romeinse man en bezoekt zij de tempel van de godin Nehalennia. Ze kent deze godin niet, maar zij voelt dat dit dezelfde godin is die zij vereerde in Avalon. Deze godin in Nederland was Nehalennia.
Nehalennia was een voor-Keltisch-Germaanse beschermgodin van vissers en zeelieden en waarschijnlijk ook godin van vruchtbaarheid.
Rond de 2e en 3e eeuw na Christus waren er in Zeeland minstens 2 tempels gewijd aan deze godin. Dit kustgebied was in die tijd belangrijk voor de Romeinen in verband met de handel tussen de Rijnstreek en Engeland. De Romeinen waren doorgaans heel tolerant ten aanzien van "vreemde" goden en godinnen, zij kenden zelf ook meerdere goden en godinnen. Zij namen dan ook wel goden en godinnen van andere culturen over in hun eigen cultuur, soms met een andere, Romeinse naam, soms niet. Nehalennia is zo'n godin die zij over hebben genomen.
Na verloop van tijd is waarschijnlijk de zeespiegel gestegen en zijn stukken van het toen bewoonbare Zeeland verdwenen in de golven.
Een blik in de tempel Colijnsplaat (Replica tempel, maar zó leuk!)In 1647 vond men bij Domburg al restanten van een tempel van Nehalennia. De restanten hiervan zijn verloren gegaan bij een brand. In 1970 vond een visser op Colijnsplaat stenen in zijn visnetten die van een beeld van Nehalennia bleken te zijn. Men is toen verder gaan zoeken door wederom met netten over de zeebodem van de Oosterschelde te slepen. Weer kwamen er stenen naar boven en dakpannen. Men wist toen dat het om een gebouw ging en altaarstenen maakten duidelijk dat het om een tempel ging. Met duikers is men gaan proberen om meer naar boven te halen. Dit was erg lastig, omdat de tempel erg diep ligt en er een hele sterke stroming staat in de Oosterschelde. Bovendien is het zicht heel erg slecht, soms nul, waardoor men veelal op de tast moest werken. Jarenlang is men bezig geweest om onderzoek te doen en dingen boven te halen. Inmiddels heeft men 300 altaren gevonden, waarvan er zo'n 100 compleet zijn! Met "altaar" wordt hier bedoeld: gedenksteen ter herinnering aan een door de godheid bewezen weldaad. Ze werden soms opgesteld in het tempelgebouw zelf, maar meestal onder de zuilengang die dit huis van de godheid omgaf, of ergens daarbuiten, al dan niet in de open lucht. De altaren hebben een gemiddelde hoogte van 50-100 cm bij een breedte van 20-55 cm en een dikte van 10-30 cm. Het grootste exemplaar is 143 cm hoog, het kleinste 27 cm. De meeste altaren zijn uitsluitend dragers van inscripties. In de mooiere en duurdere uitvoering is er boven de inscriptie een nis met in reliëf een beeld van de godin. Op het bovenvlak liggen praktisch altijd gebeeldhouwde vruchten, symbolische weergave van datgene wat men bij het offerritueel de godin aanbood. De zijkanten zijn over het algemeen versierd met een boom, een hoorn van overvloed of een plant. Voor de schenker van een altaar ging het vooral om de inscriptie. Daarin werd voor eeuwig vastgelegd dat hij de godheid als dank voor een bewezen gunst dit geschenk had gegeven. De teksten zijn in het Latijn, de taal van de Romeinse overheersers van ons land. Zij hebben hier trouwens het schrift geïntroduceerd. Op de altaren uit de Oosterschelde zijn er vier met een precieze datering gevonden: 188, 193, 223 en 227 na Christus.
Zo werd Nehalennia afgebeeld Bij tempels horen ook beelden. Hun aantal is altijd gering in vergelijking met dat van altaren. Uit de Oosterschelde komen drie beelden van Nehalennia en fragmenten van tot dusver vermoedelijk zes andere. De beelden van Nehalennia, zowel de staande als de zittende zijn circa 80 cm hoog. Er is er maar één bijna in zijn geheel bewaard, zij het in drie stukken. Van een heel andere orde zijn kleine kalkstenen beeldjes. Ze waren slechts circa 25-30 cm hoog. Er zijn er vijf geborgen, alle zonder kopje. Deze Nehalenniaatjes behoren tot een categorie (waarvan ook terracottabeeldjes en munten deel uitmaken) die men zou kunnen omschrijven als de offergaven van de kleine man.
De fraaiste altaren zijn die met een afbeelding, zoals de kopie die in de tempel hangt. De omlijsting van de beeltenis is als het ware een tempel in miniatuur. Een driehoekige gevelbekroning (fronton of trimpaan) rust op een hoofdbalk (architraaf), die gedragen wordt door gecanneleerde pilasters met Corinthische kapitelen. De nis heeft bovenin de vorm van een schelp.
Nehalennia is in de regel zittend afgebeeld, op een troon of bank. Ze draagt nooit een hoofdbedekking. Haar kleding bestaat uit een lang, tot de voeten reikend gewaad met daaroverheen een iets kortere mantel. Op de mantel is nog een schoudermanteltje bevestigd. Dit pelerientje is uniek; er is niet één andere godheid die dit draagt. Op haar schoot houdt zij een schaal of mandje met appels. Naast Nehalennia, meestal aan haar rechterzijde, zit, ligt of staat bijna altijd een hond. Een kleine groep van vijf altaren vertoont een staande Nehalennia. Meestal staat zij dan met de voet op de voorsteven van een schip.
Ganuenta (Colijnsplaat) was een internationale havenstad. Uit inscripties op altaren kan de thuishaven van de handelaar die het, na een behouden zeereis, aan de godin uit dankbaarheid wijdde, worden afgeleid: omgeving Keulen (hoofdstad van de provincie Germania Inferior), Trier, Noordwest-Frankrijk (Gallië), Augst (Zwitserland), Nijmegen, Ganuenta (Colijnsplaat), Tongeren.
Ook beroepen van dankbare Nehalenniadienaars zijn ons zo bekend geworden: zouthandelaar, handelaar in vissaus, in aardewerk, wijnhandelaren, militairen.
De Nehalennia Cultus Zeevaarders sloten een "reisverzekering" bij de godin af: bij behouden vaart zou de godin een wijgeschenk krijgen in de vorm van een altaar, een steen met inscriptie of een beeldje. Vermoedelijk werden ook andere producten geofferd. Ongetwijfeld was er al een Nehalenniacultus voordat de Romeinen deze streken bezetten rond het begin van onze jaartelling. De Romeinen waren gewend om de inheemse godsdienst niet te bestrijden, maar in te voegen in hun eigen veelgodendom. Dat deden ze ook met Nehalennia.
Aan haar gewijde heiligdommen zijn slechts teruggevonden in Zeeland bij Domburg en bij Colijnsplaat. Uit de aan haar gewijde altaren en tekststenen blijkt echter dat haar aanbidders uit uiteenlopende streken van Noordwest-Europa kwamen, met name grote steden langs de Rijn.
De reconstructie van een Gallo-Romeinse tempel te Colijnsplaat Enthousiast geworden door deze bijzondere archeologische vondsten, heeft een aantal particulieren in 1996 het initiatief genomen een historisch gedenkteken voor dat onbekende stuk Romeinse geschiedenis op te richten in de vorm van een tempel. Op 13 augustus 2005 werd dit historisch heiligdom officieel geopend en ritueel ingewijd. Het gebouwtje is wetenschappelijk verantwoord maar ook spiritueel inspirerend; het kent een bijzondere Keltische maatvoering en is tegelijkertijd een staaltje van moderne speelse architectuur en van klassieke ambachtelijkheid.
TROUWEN
Tegenwoordig kun je ook officieel trouwen in deze Nehalennia tempel!
Ik ga er zelf af en toe langs om een offerande te brengen en als ik over de Zeelandbrug moet, groet ik haar in gedachten ook altijd!
Kristalletje